print-image

Nicole Wetzels zit nu ruim 17 jaar ‘aan de insulinepomp’. Ze heeft de techniek in die jaren wel zien verbeteren, maar de grootste verbetering was voor haar de afstandsbediening. “Ik hoef nu niet meer aan de pomp te zitten: geen moeilijke taferelen bij het bolussen. Dat scheelt wat mij betreft heel erg in het gebruikscomfort.”

_MG_3011

Toen Nicole net zes was, kreeg ze de diagnose diabetes type 1. “Het waren de klassieke symptomen: ik was futloos, moe en bleek terwijl ik normaal een heel levendig kind was. Ik heb toen drie weken in het ziekenhuis gelegen. Dat klinkt nu nogal zwaar, maar in die tijd was dat gebruikelijk. De verpleegkundige vertelde mij dat ik pas naar huis mocht als ik zelf goed kon spuiten. Dat was voor mij de stimulans om goed op te letten en goed mijn best te doen.”

‘Het is gewoon zo’
“Natuurlijk is het niet leuk om te horen dat je diabetes hebt. Maar als je zes bent dan neem je de wereld zoals die is. Wat dat betreft is het een goede leeftijd. Je besteedt geen tijd aan het afvragen waarom het jou overkomt. Het is gewoon zo, dus je gaat ermee om.” Van haar 6de tot haar 26ste spoot Nicole zichzelf met de insulinepen. “In 1999 werd me aangeboden om ervaring op te doen met de insulinepomp. Dat voelde eerst wel onwennig, maar na twee maanden wilde ik niet meer anders.”

“Toen er nog geen afstandsbediening was, bediende ik de pomp door mijn kleren heen. Nu draag ik mijn insulinepomp aan de zijkant van mijn bh, onder mijn oksel. Ik voel hem nauwelijks zitten en ik hoef er overdag ook niet aan te komen. Ik regel alles met de diabetesmanager afstandsbediening. ’s Nachts leg ik ‘m op mijn nachtkastje naast het bed. Dat werkt prima.”

“Welke insulinepomp je kiest, hangt van je persoonlijke voorkeur af. Je kunt ook voor een pomp kiezen met grotere ampullen die je zelf kunt bijvullen. Mijn pomp werkt met voorgevulde ampullen die iets kleiner zijn. Ik doe daar bijna een week mee. Bijkomend voordeel is dat ik de ampul direct in de insulinepomp kan plaatsen zonder deze eerst zelf te moeten vullen. De naald wissel ik ongeveer drie keer per week. Ik ga een keer per jaar naar de internist en ook een keer per jaar naar de diabetesverpleegkundige om te overleggen hoe het gaat en de instelling te checken.”

Gevoel combineren met koel advies
“Dankzij hulpmiddelen als de boluscalculator en meer aandacht voor koolhydraten tellen, kunnen mensen met diabetes steeds preciezer bolussen. Ik combineer vaak mijn gevoel met het ‘koele’ advies uit de boluscalculator. Dan bereken ik of mijn gevoel klopt en vaak is dat wel zo. Met de calculator kan ik de puntjes op de i zetten, die rekent op de tienden nauwkeurig. Mijn partner heeft er inmiddels ook kijk op. Hij zegt weleens tegen me: “Volgens mij zit je laag.” Dan meet ik en dan heeft hij gelijk. Hij ziet dat aan me.”

“In mijn werk zie ik ook nog wel eens dat mensen met diabetes tegen de pomp zitten aan te hikken. Dat snap ik wel, maar ik vertel dan altijd dat de insulinepomp– en zeker met afstandsbediening – veel vrijheid en flexibiliteit geeft. Ik zie diabetes ook niet echt als een ziekte. Ik zie het meer als een soort handicap. Zoals iemand zonder bril niet kan functioneren, zo heb ik mijn insulinepomp nodig. Met de pomp functioneer ik als ieder ander. “

Reageer