Medicatie
Diabetes kan op verschillende manieren behandeld worden. Er zijn dan ook meerdere onderdelen die bijdragen aan het behandelplan voor mensen met diabetes. Naast gezond eten, voldoende beweging en niet roken, wordt er in veel gevallen ook diabetes medicatie uitgeschreven. Het behandelplan is niet alleen afhankelijk van welke soort diabetes je hebt, ook reageert ieder persoon anders op een behandeling. Op deze pagina lees je welke medicijnen er worden uitgeschreven aan mensen met diabetes en wat deze medicatie inhoudt.
Medicatie diabetes type 1
Het lichaam van een mensen met diabetes die zijn gediagnostiseerd met type 1 maken zelf geen insuline meer aan. Dit betekent dat het teveel aan bloedsuikers in het bloed niet door hen zelf kan worden afgebroken. Voor mensen met diabetes type 1 is het daarom belangrijk om goed te letten op de voeding die ze dagelijks binnenkrijgen. Naast berekenen wat er aan suikers het lichaam binnenkomt, rekenen mensen met diabetes type 1 door middel van verschillende hulpmiddelen uit hoe hoog de bloedwaarden zijn. Door middel van het afnemen van een druppel bloed kunnen zij de suikerwaarden in het bloed meten. Is de bloedsuikerspiegel te hoog? Dan dient er middels een injectie insuline ingespoten worden. Ook bestaan er insulinepompen, die ervoor zorgen dat men niet zelf hoeft te spuiten. Helaas bestaan er voor mesen met diabetes type 1 geen tabletten om insuline binnen te krijgen. De hoeveelheid, soort en frequentie aan insuline die moet worden ingespoten, is per persoon verschillend.
Hoeveelheid insuline
Insuline wordt in de koelkast bewaard zodat deze koud blijft en wordt beschermd tegen zonlicht. De hoeveelheid aan injecties per dag, het tijdstip van de injecties en de hoeveelheid aan insuline die per keer moet worden toegepast, is per persoon verschillend. Je arts helpt je bij het opstellen van een persoonlijk behandelplan.
Soorten insuline
Naast de hoeveelheid aan insuline dienen mensen met diabetes ook rekening te houden met het soort insuline dat ze inspuiten. Snelwerkende insuline wordt bijvoorbeeld gebruikt wanneer de bloedsuiker in korte tijd flink verlaagt moet worden, en trage insuline wordt langzaam opgenomen in het bloed. Er zijn verschillende varianten van insuline, die elk met een andere reden worden ingespoten:
- Kortwerkende insulineanaloga: dit soort insuline wordt direct vóór of direct na de maaltijd ingenomen. Het maximaal aantal uur dat deze insuline werkt is vier tot vijf uur. Deze insuline heet ook wel: aspart, glulisine of lispro.
- Gewone insuline: deze wordt een halfuur tot een kwartier vóór de maaltijd ingenomen en werkt zes tot acht uur. De benamingen voor deze insuline: actrapid, humuline of insuman rapid.
- Middellang werkende insuline: ook wel NPH-insuline genoemd. Deze medicatie wordt in de avond ingenomen. Na vier tot acht uur werkt de insuline op zijn best, daarna werkt deze nog een aantal uur door.
- Langwerkende insuline: insuline glargine of detemir wordt zeer geleidelijk opgenomen in het bloed en werkt ongeveer één dag door.
Naast deze varianten bestaan er ook insulinesoorten die met elkaar gemixt worden. Deze kunnen twee keer per dag ingenomen worden, vóór het ontbijt en vóór het avondeten. Voorbeelden van combinaties: aspart/aspart protamine en lispro/lispro protamine.
Hoe injecteert u insuline?
Insuline wordt niet direct in het bloed ingespoten. Door middel van een insulinepen wordt het middel toegediend. De plek waar mensen met diabetes de insulinespuit plaatsen is onder andere afhankelijk van het soort insuline dat wordt gebruikt. Wanneer je een langwerkende insulinesoort in moet spuiten, kun je deze het beste in je been of bil injecteren. Zet deze spuit vlak onder de huid, zodat de insuline geleidelijk door het lichaam kan worden opgenomen. Kortwerkende insuline kun je het beste in de buik injecteren om ervoor te zorgen dat deze het snelst wordt opgenomen. Heb je last van overgewicht of een buikje? Dan kun je de kortwerkende insuline het beste in een arm of dijbeen spuiten. Een alternatief voor het zelf injecteren van insuline is het gebruik van een insulinepomp. Dit apparaat zit middels een slangetje verbonden aan je lichaam. De pomp geeft regelmatig een kleine hoeveelheid aan kortwerkende insuline af, zodat de bloedsuikerspiegel stabiel blijft. Of een insulinepomp iets voor jou is, bepaal je zelf. Meer informatie over de werking van de insulinepomp, lees je op de pagina hulpmiddelen.
Diabetes medicatie type 2
Iemand met diabetes type 2 kan verschillende soorten medicijnen voorgeschreven krijgen om de bloedsuikerspiegel te reguleren. Bij mensen met diabetes die zijn gediagnostiseerd met type 2 moet de suikerspiegel door middel van medicatie worden verlaagd, omdat het lichaam dit niet meer zelf kan. Er zijn verschillende soorten medicijnen, ieder met een andere werking: medicatie die ervoor zorgt dat het lichaam minder glucose (suiker) aanmaakt, of medicijnen die helpen het lichaam beter te laten reageren op het insuline hormoon. Welke soort medicatie je nodig hebt is afhankelijk van je persoonlijke situatie. Elk medicijn bevat namelijk een andere stof, elk met een andere werking. Naast diabetes medicijnen om de bloedsuiker te reguleren kan het zijn dat iemand met diabetes type 2 ook middelen voorgeschreven krijgt voor zijn of haar bloeddruk of cholesterol. Je arts schrijft de medicijnen voor je uit.
Medicijnsoorten diabetes type 2
Er zijn verschillende merken medicijnen voor diabetes type 2 die je voorgeschreven kunt krijgen. Deze merken kunnen verschillende stoffen bevatten, die ieder een eigen werking hebben. Ook heeft iedere medicijnsoort een andere bijwerking:
- Metformine. Deze stof heeft een positieve invloed op de bloedvaten en zorgt ervoor dat er minder glucose (bloedsuiker) wordt aangemaakt door de lever. Mogelijke bijwerkingen: een tekort aan vitamine B12, diarree en misselijkheid.
- Sulfonylureumderivaten. Hieronder vallen onder andere de stoffen glibenclamide, glimepiride, gliclazide en tolbutamide. Deze stoffen zorgen ervoor dat er meer insuline wordt aangemaakt en de cellen gevoeliger worden voor het hormoon. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel. Mogelijke bijwerkingen: doordat de bloedsuiker daalt, wordt het risico op het krijgen van een hypo verhoogt.
- Thiazolidinedionen. De stof pioglitazon zorgt ervoor dat het lichaam gevoeliger wordt voor het hormoon insuline. De bloedsuiker kan hierdoor beter worden opgenomen. Bijwerkingen: dit middel is minder geschikt voor mensen met hartproblemen of leverproblemen.
- Meglitiniden. De stof repaglinide bevordert de aanmaak van insuline. Het middel werkt erg kort en wordt niet vaak voorgeschreven.
- GLP-1-analogen en DPP-4-remmers. Voorbeelden hiervan zijn onder andere linagliptine, liraglutide, saxagliptine, vildagliptine, stiagliptine en exenatide. Deze nieuwe middelen hebben invloed op hormonen die in de darmen worden aangemaakt. De taak van deze hormonen is om de alvleesklier te informeren over het feit dat de bloedsuikerspiegel verlaagt moet worden door insuline aan te maken. Een aantal van deze middelen kunnen niet middels een tablet worden ingenomen, maar dienen ingespoten te worden.
Diabetes type 2 en insuline
Medicijnen in tabletvorm kunnen mensen met diabetes type 2 helpen om de bloedsuikerspiegel te normaliseren. Dit om ervoor te zorgen dat er meer insuline wordt aangemaakt door de alvleesklier en om het lichaam gevoeliger te maken voor het hormoon insuline. Het kan zijn dat de medicatie in tabletvorm niet helpt voor jou. Wanneer dit het geval is, raadpleeg dan je arts of behandelaar. Het kan zijn dat je een periode insuline in moet spuiten.
Overige medicijnen
Wanneer je kampt met diabetes, is het belangrijk dat je regelmatig je arts of behandelaar bezoekt ter controle. Deze controleert onder andere of je cholesterol en bloeddruk in orde is. Het komt regelmatig voor dat de cholesterol of bloeddruk van iemand met diabetes niet helemaal in orde is. Veel mensen met diabetes slikken naast hun medicijnen voor diabetes, ook medicatie voor hun cholesterol en bloeddruk.
Net zo belangrijk: beweeg voldoende en eet gezond
Medicijnen helpen je om te gaan. Niet alleen medicijnen behoren tot het behandelplan van iemand met diabetes type 1 of 2. Een gezonde voeding, voldoende beweging en niet roken is minstens zo belangrijk. Heb je vragen over de behandeling van? Raadpleeg je arts of diabetesverpleegkundige.