print-image

Theo Kuyper (69) uit Landgraaf kreeg meer dan 30 jaar geleden de diagnose diabetes type 2. Daar was hij aanvankelijk niet erg van onder de indruk. “Ik zat in de eerste jaren echt in een ontkenningsfase. Ik lette nauwelijks op wat ik at en paste mijn levensstijl niet aan.” Dat veranderde na een serieuze lichamelijke waarschuwing. Eerst kreeg hij een oogbloeding, waardoor hij een groot deel van zijn zicht aan een oog verloor. En tien jaar geleden werd Theo getroffen door een beroerte.

“Dat was voor mij een duidelijk signaal dat het anders moest. Ik heb toen radicaal het roer omgegooid en ben bewuster gaan leven en beter op gaan letten op wat ik at.” Gaandeweg werd hij wel steeds zwaarder. Na overleg met zijn diabetesverpleegkundige startte Theo in 2014 met een educatieprogramma. Hij leerde hoe hij makkelijk en goed koolhydraten kon tellen en met zijn bloedglucosemeter de juiste bolus kon berekenen. “Dat leverde direct resultaat op. Het effect was dat ik minder insuline hoefde te spuiten, ik viel af en mijn bloedglucosewaarden werden direct veel lager. Voorheen zat ik continu rond de 13 of 14, nu zit ik stabiel op 5,7.”

Hoeveel ligt er op je bord?
Omgaan met de bloedglucosemeter gaat Theo goed af. Voor elke maaltijd of snack meet hij zijn bloedglucosewaarde en geeft hij de hoeveelheid koolhydraten in. “Ontbijt en lunch verschillen eigenlijk nooit zoveel. Dus op een gegeven moment weet je hoeveel koolhydraten dat zijn. Bij het avondeten is er meer variatie en dus moet je meer tellen. Uit eten gaan is lastiger, daar weet je niet altijd precies hoeveel er op je bord ligt. Maar daar krijg je na verloop van tijd handigheid in.”

Graag een stukje vlaai
“Het betekent niet dat ik niks meer kan of mag. Als Limburger neem ik bijvoorbeeld graag een stukje vlaai. Als je weet hoe groot de vlaaipunt is, dan kun je eenvoudig koolhydraten tellen en de bolus berekenen. Met mijn bloedglucosemeter gaat dat haast vanzelf. Ik heb trouwens nog een tweede meter voor onderweg of op vakantie. En mocht ik toch ergens zonder Boluscalculator zitten, dan kan ik het ook uit mijn hoofd uitrekenen.  Mijn diabetesverpleegkundige heeft de calculator ingesteld en ik ken de formule.”

Meten, koolhydraten tellen en de bolus berekenen zijn voor Theo inmiddels onderdeel van het leven. “Het gaat zo gemakkelijk eigenlijk. Soms als je met anderen aan tafel zit, is het misschien voor hen wel even wennen als ik ga meten en bolussen. Verder is het helemaal niet vervelend. Ik weet ook dat als ik het niet doe, ik er direct de gevolgen van heb.”

Reageer