Iedereen met diabetes – zowel bij diabetes type 1 als bij diabetes type 2 dus – kan te maken krijgen met een hyperglykemie, kortweg ook wel ‘hyper’ genoemd. Bij een hyper heb je last van te hoge bloedglucosewaarden. Om precies te zijn: wanneer je een bloedglucosewaarde hebt die boven de 10 mmol/l uitstijgt, is er sprake van een zogenaamde ‘hyper’. Het is belangrijk dat je een hyper leert herkennen, zeker wanneer je zelf of iemand in jouw directe omgeving diabetes heeft. Een verwaarloosde of onbehandelde hyperglykemie aanval kan namelijk tot ernstige complicaties leiden. Op deze pagina vind je daarom alle informatie omtrent een hyper bij diabetes.

Herken de hyper

Allereerst is het van belang dat je de hyper leert herkennen als je diabetes hebt of als familielid of vriend bent van een persoon met diabetes. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, immers krijgt niet iedereen klachten door een hyper. Het verschilt natuurlijk van persoon tot persoon, maar sommigen voelen er dus helemaal niets van. Het is daarom belangrijk om regelmatig je bloedglucosewaarden te checken, zodat er bij een te hoge bloedsuikerspiegel snel en efficiënt ingegrepen kan worden. Waar kun je een mogelijke hyper wel aan herkennen? Bij een hyper wil het lichaam het teveel aan suiker in het bloed kwijtraken, de gevolgen daarvan kunnen zich al volgt manifesteren:

  • Dorst en/ of een droge tong.
  • Slaperigheid.
  • Veel moeten plassen.
  • Geïrriteerd of opgewonden gevoel.
  • Algehele malaise, je slecht voelen.

Op de lange termijn hoge bloedsuikers hebben kan ook gewichtsverlies en zelfs uitdroging tot gevolg hebben.

Mogelijke gevolgen van hyperglykemie

Een keer te maken krijgen met een hyper is vervelend, maar heeft in de meeste gevallen niet meteen verregaande gevolgen. Het verhaal wordt echter anders wanneer je regelmatig aanvallen hebt en je constant te veel bloedsuikers in je lichaam hebt. Op lange termijn zorgen hypers voor schade aan de bloedvaten, wat weer leidt tot serieuze complicaties op latere leeftijd. Daarbij kun je denken aan problemen met nieren, ogen en zelfs het hart.

Een hyper kan overigens ook extra gevaarlijk zijn voor kleine kinderen en zelfs leiden tot diabetische ketoacidose (DKA). Een levensbedreigende situatie waarbij onmiddellijk medische hulp is vereist, DKA kan namelijk leiden tot hersenoedeem of coma.

Over diabetische ketoacidose (DKA)

DKA is een ernstig ontregelde diabetes. Wanneer het lichaam langere tijd te weinig insuline aanmaakt of krijgt toegediend, kan het de suikers uit eten en drinken niet omzetten in energie en gaat het lichaam het opgeslagen vet en spiermassa als brandstof gebruiken. Een moeilijk verhaal, maar hierdoor komen zuren vrij in het bloed die giftig zijn en uiteindelijk ook leiden tot verzuring van het lichaam. Wanneer niet behandeld kan diabetische ketoacidose leiden tot een coma.

Wat te doen?

Vermoed je dat jij of een naaste te maken heeft met een hyper? Controleer dan allereerst met een speciale meter de hoeveelheid glucose in het bloed. Blijf vooral veel drinken om uitdroging te voorkomen. Bovendien kan het lichaam zo het teveel aan suiker beter kwijt. Let er wel op dat je niet iets zoets drinkt. Water voldoet prima. Blijf bewegen, de spieren kunnen dan betere bloedsuiker verbranden. Wellicht moet er ook insuline bijgespoten worden, zodat het lichaam weer betere de suiker kan omzetten in energie. Neem bij klachten altijd maatregelen en raadpleeg je arts, hij of zij kan meer vertellen over een effectieve behandeling. Doe dat absoluut in het geval van overgeven, flauwvallen, diepe ademhaling of een adem die naar aceton ruikt.

In het geval van een diabetische ketoacidose is altijd een ziekenhuisopname vereist, meestal op de intensive care. Mensen met diabetes worden daar behandeld met insuline en de chemische stoffen in het bloed worden nauwlettend in de gaten gehouden. Tevens is de verpleging alert op voldoende hydratatie.

Het ontstaan van een hyper

Je weet nu hoe je een mogelijke hyper kunt herkennen en hoe je in dat geval het beste kunt handelen. Echter, voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Het is daarom goed om te weten wat de oorzaken kunnen zijn van een te hoge bloedsuiker:

  • Te weinig of geen insuline spuiten (dit kan ook het gevolg zijn van te diep of juist ondiep spuiten of te veel op dezelfde plek spuiten).
  • Te veel eten of drinken.
  • Ineens anders eten of drinken (bijvoorbeeld op vakantie).
  • Ziek zijn of stress hebben.

Om een hyper bij diabetes te voorkomen dien je alert te zijn op de eerste symptomen, regelmatig je bloedsuiker te controleren en gematigd te eten. Dat laatste wil zeggen: niet in één keer grote hoeveelheden, maar op meerdere tijdstippen kleinere porties. Een gezonde levensstijl neemt al veel mogelijke risico’s weg!

Niet te verwarren: hyper en hypo

Twee termen die vaak met elkaar verward worden: hyper en hypo. Echter, waar een hyper duidt op een teveel aan suiker in het bloed, duidt een hypo (voluit: hypoglykemie) juist op een te lage bloedsuikerspiegel (een waarde onder de 4 mmol/l). Verwar de symptomen niet met elkaar, want beiden hebben verschillende behandelingen nodig. Waar je bij een hyper bijvoorbeeld veel dient te drinken, mag je bij een hypo iemand met diabetesjuist geen drinken toedienen! En waar je een hyper soms dient te behandelen met het inspuiten van insuline, moet bij een hypo juist het suikerniveau verhoogd worden, eventueel door behandeling met Glucagon. Twijfel je  over de behandeling, neem dan contact op met een behandelaar of bel in ernstige gevallen een ambulance. Vergeet niet te vermelden dat het om een iemand met diabetes gaat.

Meer weten over het herkennen, voorkomen van en handelen bij een hypoglykemie? Op deze pagina vind je alle informatie.

Veelvuldig last van hypers?

Indien je op regelmatige basis last hebt van hypers dan is het noodzakelijk om een (nieuw) behandelplan op te zetten met je specialist of behandelaar. Hij of zij kan samen met jou beoordelen waar de hypers mogelijk vandaan komen en hoe deze situaties in de toekomst te voorkomen. Mogelijk moet ook je medicijngebruik worden aangepast. Laat je ten slotte – ook wanneer jij je goed voelt – regelmatig controleren door de behandelaar. Zo voorkom je mogelijke problemen op latere leeftijd.