Eten en drinken levert de voedingsstoffen die nodig zijn om het lichaam van energie te voorzien. Hiervoor heeft je lichaam een groot aantal voedingsstoffen nodig: koolhydraten (suikers, zetmeel en vezels), eiwitten, vetten, en een groot aantal vitamines en mineralen. Elk product bevat verschillende voedingsstoffen in wisselende hoeveelheden. Koolhydraten, eiwitten en vetten zijn de voedingsstoffen die energie leveren aan het lichaam. Eiwitten zijn ook nodig voor opbouw en onderhoud van de spieren, organen, zenuwstelsel, hormonen, enzymen en het bloed. Vetten worden vooral gebruikt als brandstof voor het lichaam of opgeslagen als energiereserve in vetweefsel. Maar voor mensen met diabetes zijn vooral de koolhydraten van belang.
Koolhydraten worden in de darmen afgebroken en als glucose opgenomen in het bloed, wat zorgt voor een bloedglucose verhoging. Met behulp van insuline kunnen de lichaamscellen glucose opnemen voor de energievoorziening.
Aangezien koolhydraten de noodzaak voor insuline verhogen, is het belangrijk om het aantal koolhydraten in een maaltijd te kunnen inschatten. Mensen met diabetes kunnen met deze kennis medicatie aanpassen en een ernstige hypoglykemie of hyperglykemie voorkomen.
Voedingswaarde Suikerwafel | |
Portiegrootte | 1 stuks |
Per portie | |
Energie | 218 kcal
911 kj |
Vet | 10,65g |
Verzadigd vet | 6,569g |
Enkelvoudig onverzadigd vet | 2,755g |
Meervoudig onverzadigd vet | 0,501g |
Koolhydraten | 27,81g |
Waarvan suiker | 11,09g |
Vezels | 0,7g |
Eiwitten | 2,85g |
Natrium | 55mg |
Cholesterol | 35mg |
Koolhydraten zitten vooral in graanproducten zoals brood, rijst en pasta, maar ook in aardappelen en peulvruchten. Een koolhydraat bestaat uit één of meer suikermoleculen.
Je kunt koolhydraten indelen naar het aantal suikermoleculen waaruit ze bestaan: mono- en disacharide zijn enkelvoudige koolhydraten, en bestaan uit één of twee suikermoleculen. Op labels van voedingswaren worden de enkelvoudige koolhydraten weergegeven onder de koolhydraten als “waarvan suiker”. Deze koolhydraten kunnen snel in de dunne darm worden afgebroken en via de bloedbaan naar de cellen vervoerd worden om energie te leveren. Ze worden hierdoor ook wel snelwerkende koolhydraten genoemd.
Na het eten van producten met veel van dergelijke koolhydraten zal er doorgaans snel een stijging komen van de bloedglucose. De Polysachariden bestaan uit lange ketens met suikermoleculen en zijn moeilijker te verteren. Voorbeelden van polysachariden zijn zetmeel en vezels en zitten in onder andere volkorenbrood, aardappelen en rijst. Dit worden ook wel langzame koolhydraten genoemd. Het lichaam heeft even tijd nodig om ze te verteren, waardoor er minder schommelingen in je bloedglucosespiegel ontstaan en je een langer vol gevoel hebt.
Boluscalculatie
Als je goed koolhydraten kan tellen kun je de toediening van insuline afstemmen op de hoeveelheid koolhydraten. Helaas is het nog niet zo simpel. Stel je meet om 12:00 uur voor de lunch een bloedglucosewaarde van 10 mmol/l. Deze waarde valt buiten je streefwaardebereik en zal dus gecorrigeerd moeten worden door insuline toe te dienen. Daarnaast ga je ook nog eens een broodje kaas eten van 30 gram koolhydraten. Hoeveel insuline moet je toedienen? Wat als je vervolgens om 13:00 uur een glucose meet van 9 mmol/l? Moet je extra insuline toedienen? Ja of nee? Dit is lastig om in te schatten. Er is tenslotte insuline actief in je lichaam maar ook koolhydraten die de bloedglucose nog verhogen.
Een boluscalculator kan je hierbij helpen. Een boluscalculator zal op basis van je insulinegevoeligheid een advies geven hoeveel kortwerkende insuline je zal moeten toedienen om je bloedglucosewaarde te corrigeren en op basis van je koolhydraat insuline ratio bepalen hoeveel insuline je moet toedienen voor een bepaald aantal koolhydraten. Als je vervolgens de insuline hebt toegediend, houdt de boluscalculator hier rekening mee. Afhankelijk van het type kortwerkende insuline kan het even duren voor dat de insuline actief is en verlaagt deze de insuline tot wel 4 uur. Adviezen die erna worden opgevraagd, houden er rekening mee dat er nog insuline actief is. Let wel op, de werking van boluscalculators is niet altijd hetzelfde.
Sommige boluscalculators maken onderscheid tussen insuline bestemd voor een maaltijd en insuline bestemd voor een correctie van een hoge bloedglucosewaarde. Dat wil zeggen dat wanneer er insuline toegediend wordt voor een maaltijd, de boluscalculator toestaat dat de bloedglucosewaarde iets zal stijgen vanwege de gegeten koolhydraten, om daarna weer tot de uitgangsglucosewaarde te komen. De gegeven insuline is bedoeld om de gegeten koolhydraten te compenseren en zal alleen voorkomen dat de bloedglucosewaarde te veel zal stijgen en daarna weer op de originele bloedglucosewaarde te komen. Correctie insuline is bedoeld om de insuline actief te verlagen naar de streefwaarde.
Wanneer een boluscalculator geen onderscheid maakt, zal ook de insuline, gegeven voor een maaltijd gezien worden als actieve insuline die de bloedglucosewaarde verlaagt en zal het advies van de boluscalculator terughoudender zijn in het geven van advies om glucose toe te dienen na een maaltijd.
Het gebruik van een boluscalculator en koolhydraat tellen resulteert doorgaans in een betere glykemische controle en betere behandeltevredenheid.1–3
Bronnen
- Schmidt, S., Schelde, B. & Nørgaard, K. Effects of advanced carbohydrate counting in patients with Type 1 diabetes: A systematic review. Diabet. Med. 31, 886–896 (2014).
- Meldgaard, M., Damm-Frydenberg, C., Vesth, U., Nørgaard, K. & Schmidt, S. Use of advanced carbohydrate counting and an automated bolus calculator in clinical practice: the BolusCal ® training concept. Int. Diabetes Nurs. 12, 8–13 (2015).
- Schmidt, S. et al. Use of an automated bolus calculator in MDI-treated type 1 diabetes: the BolusCal Study, a randomized controlled pilot study. Diabetes Care 35, 984–90 (2012).